Chef huishouding II

Chef huishouding II

Terug naar overzicht

De afdeling huishouding richt zich op het verblijfsgereed maken van gastenkamers en het verrichten van schoonmaakwerk­zaamheden in de algemene gasten- en bedrijfsruimtes. De chef huishouding II stuurt de (5-10 (parttime)) medewerkers huishouding operationeel aan en is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor deze groep medewerkers. De chef huishouding II is verantwoordelijk voor het plannen, regelen en bijsturen van de medewerkers in de werkuitvoering en voorziet in het operationele personeelsmanagement (verzuim, functioneren, werving en selectie). De chef huishouding II werkt waar nodig mee in de uitvoering en fungeert daarbij als een voorbeeldfunctie. Functiehouder heeft een vakinhoudelijk leidinggevende.

Toegevoegde waarde

Resultaatindicatoren

Operationeel aansturen

Werkzaamheden zijn toegewezen aan medewerkers en afgestemd met andere afdelingen, aanwijzingen zijn gegeven en de kwaliteit van de werkzaamheden is gewaarborgd. Bij problemen of afwijkingen is er bijgestuurd en klachten/vragen van gasten zijn afgehandeld. Er is toegezien op het juiste gebruik van apparatuur en de naleving van voorschriften. Naast coördineren en bijsturen van medewerkers is er ook deels zelf meegewerkt in de uitvoering.

  • efficiency personeelsplanning (uurinzet/ uurtarief);
  • klantbeleving (presentatie, uiterlijk);
  • conform voorschriften (HACCP e.d.).

Voorraadbeheer

De beschikbaarheid van voldoende materialen en middelen is gemonitord. Hulpmiddelen en gebruiksartikelen zijn beoordeeld op staat en indien nodig is er aangestuurd op onderhoud/reparatie hiervan. Bij ontvangst en opslag van middelen en materialen is er gecontroleerd en afwijkingen zijn gesignaleerd.

  • omvang voorraad;
  • tijdig doorgegeven bestellingen.

Personeelsbeheer

De personeelsplanning is vertaald naar een werkrooster waarbij is gekeken naar effectieve en efficiënte inzet van medewerkers. Nieuwe medewerkers zijn begeleid en ingewerkt en er is een actieve bijdrage geleverd aan het proces t.a.v. werving en selectie van nieuwe medewerkers, het houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken.      

  • optimale capaciteitsinzet medewerkers;
  • beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel;
  • motivatie/inzet personeel.

Verbetervoorstellen

Knelpunten in de operationele bedrijfsvoering zijn gesignaleerd en verbetervoorstellen zijn aan de leidinggevende gerapporteerd.

  • aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering);
  • kwaliteit van de voorstellen (haal­baarheid, aantal door leidinggevende overgenomen ideeën e.d.).

Rapportage en registratie

Verbruiken, bestellingen, manco’s en uren zijn geregistreerd en vastgelegd in een rapportage.

  • tijdige, juiste en volledige vast­legging van informatie.

Bezwarende omstandigheden

  • krachtsinspanning bij het tillen/verplaatsen van volle waszakken, meubilair, dozen aanvullingen voor minibars;
  • lopend en staand werken bij controles.

Competentieprofiel

Coachen / Instrueren:

  • toont belangstelling voor anderen en wat hen bezighoudt;
  • weet te motiveren en enthousiast te maken;
  • geeft vertrouwen en ruimte om iets zelf te doen en fouten te maken;
  • laat anderen voorbeeldgedrag zien.

Gastgerichtheid:

  • is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
  • vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
  • biedt ook ongevraagd extra service;
  • onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.

Kwaliteitsgericht:

  • corrigeert direct als niet aan de eisen wordt voldaan;
  • vraagt terugkoppeling van gasten over kwaliteit en service;
  • komt met voorstellen om zaken beter te doen.

Oog voor detail / Nauwgezet:

  • is grondig, controleert de eigen werkzaamheden;
  • is ordelijk en werkt overzichtelijk, ook bij overdracht van werkzaamheden;
  • werkt volgens vaste procedures, voert de nodige controles uit.

Plannen en organiseren:

  • bakent zaken af in benodigde tijd, middelen en mensen;
  • voorziet knelpunten en neemt actie;
  • schept randvoorwaarden om zaken gedaan te krijgen.

Niveau-onderscheidende kenmerken

Functiegroep

4

5 (referentie)

Chef huishouding I

Chef huishouding II

Focus

  • meewerken in de uitvoering als 1e medewerker
  • voornamelijk coördineren, regelen en bijsturen van het team;
  • zorg dragen voor de beschikbaarheid van middelen en materialen.

Zelfstandigheid

  • korte lijn tussen leiddinggevende en chef huishouding I;
  • direct contact met leidinggevende voor ondersteuning, advies of beslissingen;
  • leidinggevende stelt de kaders, beschikbaarheid van middelen, procedures e.d. vast en zijn derhalve een gegeven. 
  • enige afstand tussen leidinggevende en chef huishouding II;
  • bepaalde mate van zelfstandigheid aangaande het opvangen van afwijkingen en onregelmatigheden in de dagelijkse lopende bedrijfsvoering;
  • verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van middelen, materialen e.d. voor het eigen team;
  • levert input t.a.v. geconstateerde knelpunten en implementeert verbeteringen in de lopende bedrijfsvoering.

Leidinggeven

  • vakinhoudelijk aansturen van medewerkers:
  • tot 5 (parttime) medewerkers;
  • tot 3 fte’s.
  • als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor een groep medewerkers:
  • 5 tot 10 (parttime) medewerkers;
  • 3 tot 5 fte’s.

Kennis en ervaring

  • mbo 2-3 werk- en denkniveau;
  • kennis van bedrijfsregels en richtlijnen;
  • aantal jaren relevante werkervaring in huishouding.
  • mbo 3 werk- en denkniveau;
  • kennis van bedrijfsregels en richtlijnen;
  • kennis van werking middelen en materialen;
  • inzicht in herkennen van operationele knelpunten;
  • ervaring met het hiërarchisch aansturen van een groep medewerkers.

Downloads

Om je eigen bedrijfsfunctie op te stellen, kun je het functiedocument downloaden als Microsoft Word- of Pdf-bestand. Het functiedocument omvat een omschrijving van de referentiefunctie en de niveau-onderscheidende kenmerken. In de Word-bestanden kun je de functie herschrijven zodat deze passend is voor je eigen organisatie.